Voedselonderzoeker: ‘Het einde van de graandeal veroorzaakt geen honger’

Graandeal Nu Rusland de graandeal met Oekraïne heeft opgeschort, klinkt er vrees om de voedselzekerheid. Onnodig, zegt de Wageningse voedselonderzoeker Bart de Steenhuijsen Piters. „Voor de tarwehandel is Oekraïens graan niet meer zo belangrijk.”

Een graanhandelaar op een markt in het Somalische Mogadishu scheidt kaf en koren bij een lading tarwe uit Oekraïne. Het einde van de graandeal heeft volgens deskundigen in Afrika maar beperkte gevolgen.
Een graanhandelaar op een markt in het Somalische Mogadishu scheidt kaf en koren bij een lading tarwe uit Oekraïne. Het einde van de graandeal heeft volgens deskundigen in Afrika maar beperkte gevolgen. Foto Feisal Omar/Reuters

Toen Rusland maandag besloot om zich voorlopig uit de graandeal met Oekraïne terug te trekken, leidde dat wereldwijd tot verontruste reacties. Zo zei de Amerikaanse regering dat het besluit „de voedselzekerheid zal verslechteren en miljoenen mensen schade zal berokkenen”. Directeur-generaal Ngozi Okonjo-Iweala van de Wereldhandelsorganisatie noemde de graandeal op haar beurt essentieel om de stabiliteit van de wereldwijde voedselprijzen te waarborgen. „Helaas worden arme mensen en arme landen hier het hardst door getroffen.”

Lees ook: Rusland schort graandeal op, Krimbrug weer beschadigd bij aanval

Het is een gedachtegang die steeds weer opduikt zodra de graandeal gevaar loopt: het einde van de export van Oekraïens graan leidt tot meer honger in Afrika. Tot stomme verbazing van Bart de Steenhuijsen Piters, onderzoeker van voedselsystemen aan Wageningen University & Research. „Afrikaanse landen hebben helemaal niet zo veel baat gehad bij de deal. Dus ze zijn ook niet de eerste partij die schade oploopt door het opschorten ervan.”

Hoe zit het dan wel?

De Steenhuijsen Piters: „Sinds de Russische invasie valt het Oekraïense graan buiten de conventionele markt. De graanhandel werkt via zogeheten futures: niet het graan zelf wordt verhandeld, maar opties op toekomstig te verbouwen graan. Daar heb je zekerheid voor nodig, en die biedt de situatie in Oekraïne niet. Daarom hebben de vier grote wereldwijde graanhandelaren die bekendstaan als ABCD [Archer-Daniels-Midland Company, Bunge, Cargill en Louis Dreyfus] hun aandacht verlegd naar andere markten.

„Het graan dat Oekraïne dankzij de deal kon exporteren belandt niet op die conventionele graanmarkt. Bovendien bestaat ongeveer twee derde van het uitgevoerde graan uit veevoer, vooral maïs. Dat wordt gebruikt voor de vleesproductie in landen als Spanje, Italië en ook Nederland. De deal is dus vooral ten goede gekomen aan de westerse veevoerbedrijven en de vlees- en zuivelindustrie.

„Ook de Oekraïense boeren hadden er veel baat bij. Dankzij de deal kwam de export tenminste weer op gang, en het opschorten van het akkoord maakt hun situatie weer extra onzeker. Maar voor de handel in het graan voor menselijke consumptie, de tarwe, is het Oekraïense graan al niet meer zo belangrijk.”

Oekraïne heeft via de graandeal 33 miljoen ton graan geëxporteerd. Wat gebeurt er met het voor mensen eetbare deel daarvan?

„De bij de graandeal betrokken tarwe vaart via de Bosporus, waar de Turken volgens afspraak de lading van de schepen controleren. Het grootste deel blijft achter in Turkije, voor de eigen markt en deels ook voor het achterland, het Midden-Oosten.

„Een klein deel van de tarwe, hooguit een paar miljoen ton, vaart door en wordt verhandeld op de zogenoemde spotmarkten. Dat gaat op basis van de dagprijs: er kan op de lading van zo’n tanker geboden worden door wie er op dat moment ook maar de liquide middelen voor heeft.

Lees ook: De Oekraïense graandeal was geen middel tegen hongersnood

„Zo belandt er een beetje Oekraïense tarwe in landen als Ethiopië en Kenia. Ik zag ergens dat er driekwart miljoen ton Oekraïens graan naar drie Afrikaanse landen ging. Dat klinkt veel, maar dat is het niet. En een heel klein beetje wordt opgekocht door het Wereldvoedselprogramma (WFP) om in extreem arme landen te distribueren. Maar dat WFP heeft eigenlijk meer zekerheid nodig.

„De allerarmste landen krijgen maar een klein deel van de tarwe die onder de graandeal verhandeld wordt. Het is dus onjuist om te stellen dat juist zij het meest profiteren van de deal. Ook zij moeten, al dan niet via het WFP, de marktprijs betalen voor de tarwe. De facto staan ze achter in de rij, vanwege de lage koopkracht van consumenten in die landen.”

De allerarmste landen krijgen maar een klein deel van de tarwe die onder de graandeal verhandeld wordt

Voorstanders van de graandeal zeggen ook dat de overeenkomst de prijs van tarwe drukt. Wat vindt u van dat argument?

„Ik voorspel dat dat wel zal meevallen. Sinds de oorlog in Oekraïne is de prijs van maïs en tarwe permanent zo’n 20 procent hoger komen te liggen. Dit komt doordat andere landen meer zijn gaan produceren, en zij kunnen dat niet zo goedkoop als Oekraïne. Daarbij zijn ook allerlei andere factoren van invloed op de wereldmarktprijs, zoals de oogsten elders en het handelsbeleid van een land als India.

„Op de spotmarkt, waar het Oekraïense graan nog verhandeld wordt, is Oekraïne geen prijszetter meer. Natuurlijk heeft het goedkope Oekraïense graan wel enige invloed, maar lang niet zo veel als voorheen. Er is minder dan vijf miljoen ton tarwe dankzij de deal op de wereldmarkt gekomen, op een markt met een totale omvang van ruim tweehonderd miljoen ton. Daarmee is de invloed op de wereldmarktprijs betrekkelijk gering geweest.”

Aan het begin van de oorlog in Oekraïne waren er toch wel reële zorgen over voedseltekorten?

„Dat klopt. Aan het begin van de oorlog piekten de tarweprijzen. Dit was vooral een probleem voor arme gezinnen in de buitenwijken van grote steden in Afrika, zoals Nairobi. Er was nog wel tarwe te koop, maar dit was voor hen simpelweg onbetaalbaar geworden, waardoor er een calorietekort dreigde.

„Inmiddels zijn ook de Afrikaanse consumenten wel gewend aan de hogere prijzen. Deels proberen Afrikaanse landen ook hun tarweconsumptie te verminderen, onder meer door zelf andere producten te verbouwen. Sorghum, gierst, cassave: allemaal bronnen van koolhydraten. Het heeft nog niet direct effect, omdat het lang duurt voordat die productie op gang komt. Nu is de Afrikaanse consument nog gewend aan tarwe, maar het kan dus ook anders.

„De voedseltekorten die nu nog her en der op het continent heersen hebben weinig met Oekraïne te maken. Dan gaat het vaak om gebieden waar wordt gestreden, zoals Ethiopië, Mali, Burkina Faso en Somalië. Die interne conflicten wegen veel zwaarder dan de graanexport.”